showcase
Scenario’s voor sneller scannen
Met nieuwe technologie kunnen grote stappen gezet worden in de snelheid en resultaten van MRI-scans. Welke maatschappelijke kwesties spelen er bij deze nieuwe technologie en de introductie ervan in de praktijk? Om deze vraag te beantwoorden wordt het technologische onderzoek geïntegreerd met een Maatschappelijk Verantwoord Innoveren-onderzoek. Dat is mogelijk dankzij een subsidie uit de HTSM MVI top-up call, waarin onlangs twee projecten werden gehonoreerd.
We spreken MVI-onderzoeker Wouter Boon en HTSM-projectleider Alessandro Sbrizzi, die samenwerken in het recent gehonoreerde project.
De HTSM MVI top-up call bood projectleiders van de in 2019 gehonoreerde HTSM-projecten de mogelijkheid om hun onderzoek te integreren met Maatschappelijk Verantwoord Innoveren. ‘In mijn HTSM-project ontwikkel ik een technologie genaamd MR-STAT,’ vertelt wiskundige Alessandro Sbrizzi van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. ‘Met deze technologie, gebaseerd op slimme rekentechnieken, kunnen we beeldvorming met MRI zodanig verbeteren dat je binnen 5 minuten een complete MRI-scan kunt maken. Nu heb je daar nog gemiddeld 20 minuten voor nodig. Daarnaast kunnen wij de beelden kwantificeren - we geven dan de verschillen tussen weefsel aan in getallen - wat een meer objectieve beoordeling ervan mogelijk maakt.’
In de afgelopen jaren heeft Sbrizzi samen met zijn collega Nico van den Berg een eerste versie van deze technologie ontwikkeld. ‘Tot nu toe hebben we ons vooral gericht op hersenscans. In het HTSM-project willen we onze computeralgoritmes ook geschikt maken voor scans van andere delen van het lichaam. Dat stelt ons voor verschillende technische uitdagingen. De vraag is bijvoorbeeld hoe we moeten omgaan met vetweefsel of met verstoringen van het beeld als gevolg van onvermijdelijke bewegingen veroorzaakt door ademhaling of spijsvertering.’
Samenwerkende postdocs
Innovatiewetenschapper Wouter Boon van de Universiteit Utrecht ontdekte Sbrizzi’s werk in de lijst met gehonoreerde HTSM-projecten en was meteen geïntrigeerd. ‘Alessandro’s werk roept spannende vragen op met betrekking tot de toekomst van medische beeldvormingstechnieken en raakt heel erg aan de introductie van kunstmatige intelligentie in de gezondheidszorg. Daar zitten veel MVI-gerelateerde vraagstukken aan vast.’ Twee postdocs, één verbonden aan de groep van Boon en de ander aan de groep van Sbrizzi, buigen zich over kwesties die kunnen spelen rondom de implementatie van deze nieuwe MRI-technologie in de ziekenhuispraktijk. Als een MRI-scan minder tijd kost, kun je meer patiënten per dag zien. Maar wat betekent dat voor de werklast en verantwoordelijkheden van de radioloog die de scans moet beoordelen, of voor de workflow in het ziekenhuis? Wat moet er aan de operationele planning veranderen als de diagnostiek zoveel sneller gaat? En hoe verandert de functie van de radioloog als de computer zelf al kan aangeven wat er op zo’n MRI wel en niet te zien is?
‘De ene postdoc heeft een achtergrond in technische geneeskunde en de andere komt meer vanuit de Science and Technology studies. Door intensief met elkaar samen te werken, kunnen zij de brug slaan tussen de technische mogelijkheden en juridische, ethische, maatschappelijke en innovatiemanagementvraagstukken,’ vertelt Sbrizzi. ‘Ze gaan in gesprek met gebruikers,’ vertelt Boon, ‘en exploreren verschillende scenario’s om deze technologie onderdeel te maken van het dagelijks leven van de professional. Daarbij inventariseren ze welke ethische afwegingen daarbij komen kijken. We zijn heel blij dat Ghislaine van Thiel, medeaanvrager en universitair hoofddocent medische ethiek (Universitair Medisch Centrum Utrecht) meedoet aan het project.'
De heterogeniteit van de betreffende groep gebruikers is een van de interessante aspecten van dit project voor Boon. ‘In de Innovatiewetenschappen is onder andere veel aandacht voor de rol van gebruikers. In de literatuur is dit echter nog vaak een homogene groep. We onderzoeken daarom in hoeverre zeer uiteenlopende gebruikerswensen tot uiting kunnen komen in een innovatie, want dit weten we nog niet goed. In dit geval heb je te maken met verschillende typen patiënten, verschillende soorten medisch specialisten, zorgverzekeraars en zowel academische als periferische ziekenhuizen.’ ‘Voor ons als techneuten is het interessant om te onderzoeken wie er in die groep uiteindelijk besluit om zo’n nieuwe technologie wel of niet te implementeren, en waar zo’n besluit dan op gebaseerd wordt,’ voegt Sbrizzi daaraan toe.
Elkaars werelden leren kennen
Het top-up project is perfect getimed, vinden beiden. Het vierenhalf jaar durende HTSM-project is in het najaar van 2020 begonnen, en het top-up project van drie jaar gaat na deze zomer van start. Sbrizzi: ‘Ik hoop dat we een beter idee krijgen van de wensen en bezwaren van betrokkenen, om daarmee de kans te vergroten dat deze innovatie daadwerkelijk wordt geïmplementeerd.’ ‘Dat hoop ik natuurlijk ook,’ beaamt Boon, ‘en daarnaast hoop ik dat we wetenschappelijk beter gaan begrijpen welke waarden van belang zijn bij het gebruik van nieuwe medische beeldvormingstechnieken.’
‘Voor mij is de MVI-aanpak iets nieuws,’ zegt Sbrizzi. ‘Ik hoop dat ik deze aanpak kan vertalen naar andere technologie en deze ervaring mee kan nemen naar andere projecten.’ ‘Zo’n samenwerking is ook een sociaal proces,’ voegt Boon daaraan toe. ‘Voor ons als innovatiewetenschappers is medische beeldvorming een redelijk onontgonnen terrein. Het is verrijkend om op deze manier elkaars werelden te leren kennen.’
Top-up calls
Naast deze MVI top-up call voor HTSM is er ook een vergelijkbaar programma voor projecten die gehonoreerd zijn binnen het programma Elektrochemische Conversie en Materialen. Meer over de honoreringen van de ingediende aanvragen vindt u (binnenkort) hier.