project
Samenwerken voor een bio-economie
Bij het realiseren van een veelomvattende transitie als een bio-economie, is het belangrijk om verbindingen te leggen en samenwerking te realiseren. Dit project geeft daarvoor aanbevelingen.
Benadruk de gemene deler, investeer in inspraakprocessen, verhelder uiteenlopende verwachtingen van actoren, begin in een vroeg stadium een debat over geavanceerde technologieën en investeer in wederzijdse betrouwbaarheid. Een greep uit de aanbevelingen vanuit de drie cases in dit project over een geaccepteerde transitie naar een bio-economie. De cases waren Biobased Park Cuijk van Essent, Golden Raand van Eneco en de controverses rond biogasinstallaties.
Bij bio-innovaties zoals varkensflats, biomassacentrales, en geavanceerde genetische technologie vinden botsingen plaats tussen de sociaal-ethische visies en waarden van betrokken partijen. Zoeken naar verbindingen tussen deze wereldbeelden biedt kansen, stellen de MVI-onderzoekers.
Innovaties in de bioeconomie sluiten nu nog onvoldoende aan bij bestaande visies op de waarde duurzaamheid. Een meer pro-actieve, breed gedragen benadering van duurzaamheid kan conflicten voorkomen, samenwerking bespoedigen, nieuwe perspectieven voor innovaties openen en de basis leggen voor een markt voor biobased producten.
Verregaande samenwerking
Het realiseren van een bio-economie betekent een veelomvattende sociale, economische en technologische transitie nodig. Dit project heeft gekeken hoe die transitie tot stand kan worden gebracht. Hiervoor is verregaande samenwerking tussen stakeholders in de biogebasseerde keten - zoals boeren, energieproducenten en chemische bedrijven – noodzakelijk. Het project heeft geleid tot de volgende aanbevelingen om dit te realiseren:
- Benadruk de gemene deler. Een bio-economie is voor alle betrokken groepen interessant omdat: het efficiënt is om grondstoffen te hergebruiken, kleinschaligheid loont, de natuur ons veel te bieden heeft.
Benadruk de algemene deler en gebruik die als leidraad bij het ontwerpen van biogebaseerde toepassingen. - Investeer in egalitaire inbedding, ofwel een proces waarbij alle betrokkenen serieus worden genomen. Bij biogebasseerde technologie kan dit onder meer door omwonenden van biobased productie-installaties inspraak te geven.
- Respecteer een scheidslijn tussen industrie en landbouw. Wees voorzichtig met het plaatsen van industriële installaties op boerenerven. Wees zorgvuldig met de betreffende wet- en regelgeving ten aanzien van risico’s.
- Begin een debat over geavanceerde technologie.Een debat over de vraag wat de opbrengst is van synthetische biologie en genetische modificatie en wie daar van profiteert, kan de aanzet vormen voor richtlijnen om deze technologie te gebruiken.
- Verhelder uiteenlopende verwachtingen van actoren. Verwachtingen van actoren in de keten kunnen uiteenlopen, bijvoorbeeld over de voorspelbaarheid van de eigenschappen van biomassa, de continuïteit van de kwaliteit en de economische risico’s. Omdat dit het opbouwen van vertrouwen en de samenwerking kan bemoeilijken , is het belangrijk die verwachtingen duidelijk te maken.
- Investeer in wederzijds vertrouwen. Gebruik instrumenten als gedragscodes, bedrijfsidentiteit en een neutrale bemiddelaar om het vertrouwen tussen de betrokken partijen te vergroten. NGOs spelen een belangrijke rol bij het publieke vertrouwen in de bio-economie. Samenwerking met NGOs is dus van vitaal belang voor bedrijven in de keten.
- Overweeg coöperatieve organisatiestructuren. De landbouw heeft veel ervaring met biomassa-coöperatieven om de kwaliteit en beschikbaarheid te garanderen en economische risico’s te spreiden. Deze werkwijze kan wellicht ook goed werken voor andere sectoren zoals de bosbouw.
“Natuurlijk duurzaam; Maatschappelijke kwesties rond de transitive naar een duurzame bio-economie,” zo heet het zeer toegankelijk verslag dat het resultaat is van dit project en waarin deze aanbevelingen verder worden uitgewerkt. Het is zowel in het Engels als in het Nederlands verschenen en uitgebracht vlak voor het kamerdebat in januari 2015 over hernieuwbare energie. Het verslag is ook door kamerleden opgepakt en werd genoemd in het debat.
Om tot hun aanbevelingen te komen, hebben de onderzoekers onder meer interviews en workshops gehouden met stakeholders. Ook hebben ze drie concrete cases bestudeerd, namelijk Biobased Park Cuijk van Essent, Golden Raand van Eneco en controverses rond biogas installaties.
Ontwikkeling tot een biobased economy
De ontwikkeling van de Biobased Economy ofwel bioeconomie bevindt zich op een belangrijk keerpunt. De productie van biobrandstoffen uit voedselgewassen lijkt te stagneren nu de Europese Commissie haar steun voor bijmenging beperkt vanwege zorgen over duurzaamheid.
Er zijn echter bio-economische alternatieven beschikbaar die mikken op meer dan brandstof alleen. Sommige mogelijkheden, zoals bioplastic, zijn al op grote schaal voorhanden. Er zijn ook veelbelovende technologische ontwikkelingen die nog op brede toepassing wachten. Denk bijvoorbeeld aan brandstoffen uit lignocellulose, chemicaliën uit planten en energie uit algen. Deze toepassingen kunnen potentieel veel bijdragen aan mondiale duurzaamheid.
Om de bioeconomie zowel ecologisch als economisch naar een hoger plan te trekken, biedt het cascaderingsprincipe kansen. Dit principe schrijft voor dat verschillende toepassingen uit dezelfde biomassa gehaald worden volgens een basismateriaalwaarde-pyramide.
Zie voor dit onderwerp ook het project ‘Handen op elkaar voor een bio-economie’.
Official project title: